Met: Marjolein Meijers en Hans Kemeling
Bron verhalen: Marjolein Meijers Hans Kemeling
Tekst: Dick van den Heuvel
Regie: Pieter Bouwman
Eindregie: Dick van den Heuvel
Decor idee: Dick van den Heuvel
Decorbouw: Hans Kemeling
Poster: Don Heijman
Muzikanten: Izak Boom en Walter Kuipers
Geluid: Peter Goudswaard
Licht en lichtontwerp: John Bouwer
Ontwerp CD-hoes: Don Heijman
Terug van vakantie, An en Har passen op het café van Sjaak.
Twee zwijgzame mannen zijn de enige klanten (An: “nou die Sjaak zorgt
zeker zelf voor de grootste omzet”).
Het is onrustig in de stad.
An maakt zich zorgen over Wesley, haar onofficieel aangenomen pleegkind, ruim twee meter en zwart. Hij is nog steeds niet thuis.
Har maakt zich niet zo druk: “die loopt niet in zeven sloten tegelijk”.
Wachtend op Wesley komen herinneringen boven drijven:
“m’n oude thuis van vroeger, zo ver weg en vergeten
maar als ik goed m’n best doe raak ik het even aan
ik had geen zorgen maar verlangen, naar de toekomst
naar de morgen…..
naar vandaag, terwijl ik nu het liefst naar toen was terug gegaan”.
De spanningen lopen zeer hoog op bij An, Har probeert haar gerust te
stellen, maar de verontrustende tv beelden over rellen in de stad, gooien
alleen maar olie op het vuur.
Uiteindelijk besluit zij het ziekenhuis te bellen en krijgt bericht van een opname van een donkere jongen die enigszins aan de beschrijving van
haar pleegkind voldoet.Zij spoedt zich naar het ziekenhuis en stort al het moedergevoel dat zij al die jaren heeft verzamelt over die jongen uit.
Helaas blijkt hij het niet te zijn.
Thuis terug gekomen is voor Harrie de maat vol.
Hij moet haar confronteren met het feit dat zij enkel en alleen haar eigen
gemis aan betrokkenheid van haar moeder toen zij nog kind was, op haar
pleegkind Wesley projecteert.
Dan volgt een ijzingwekkende confrontatie, die Harrie in scene zet door
Annie tegenover haar `moeder` te zetten en haar te laten vragen of die nu
werkelijk ooit van haar gehouden heeft.Tranen met tuiten. Het hoge woord komt er uit en tenslotte komen we ook te weten waarom Annie zelf nooit aan kinderen `begonnen is`.
“Omdat het tot niets verplicht!; je doet maar, je bent er niet, je gaat
maar dood!”
Een aangrijpend maar menselijk relaas over bewuste kinderloosheid en het afrekenen met de spoken uit je jeugd.